Sinds 2019 is Ynze Haitsma onafhankelijk Senior-Schade-Expert voor het IMG (Instituut Mijnbouwschade Groningen): Het bewijsvermoeden in het aardbevingsgebied is van toepassing wanneer de berekende trillingssnelheid minimaal 2 mm/s bedraagt (met een overschrijdingskans van 1%). Het Instituut Mijnbouwschade Groningen hanteert deze lage ondergrens als één van de voorwaarden bij de beoordeling van een schade door mijnbouwactiviteiten. Wanneer een schadedeskundige geen autonome oorzaak kan aangeven, geldt het bewijsvermoeden en wordt de schade toegekend. Wat overigens niet betekent dat de schade daadwerkelijk door mijnbouwactiviteiten is veroorzaakt. Er zijn tal van andere oorzaken waardoor scheuren in bouwconstructies kunnen ontstaan. Het bepalen van de autonome oorzaak kan echter niet altijd met 95% zekerheid worden aangegeven, waardoor de schademelder het voordeel van de twijfel krijgt. Voor de toegekende schade wordt een herstelkostenberekening opgezet, waarbij in de berekening gebruik wordt gemaakt van gemiddelde marktconforme prijzen plus een ruime toeslagmarge. De schade kan uiteraard wel worden hersteld met het uitgekeerde schadebedrag, maar er is geen herstelplicht omdat het vermogensschade betreft. De keuze voor de uitvoerende partij, ligt geheel bij de eigenaar. Bij toekomstige bevingen kan aanvullende schade worden aangemeld bij het IMG.
De beving van Huizinge in 2012 had een kracht van 3.6 op de schaal van Richter. En is daarmee in de provincie Groningen de krachtigste beving tot nu toe. De berekende trillingssnelheid tijdens de beving, heeft ter plaatse van Huizinge een trillingssnelheid van circa 160 mm/s veroorzaakt, in Loppersum (op c.a. 5 km afstand), een trillingssnelheid van circa 35 mm/s, in ten Boer (op c.a. 8 km afstand), een trillingssnelheid van 18 mm/s en in Winschoten (op c.a. 32 km afstand), een trillingssnelheid van 2,3 mm/s. Naar gelang de afstand van het epicentrum toeneemt, neemt de trillingssnelheid vrij snel af. Ondanks het grote verschil in trillingssnelheden In Huizinge zoals in Winschoten, geldt echter het bewijsvermoeden. Bij het vaststellen van een autonome oorzaak van de schade, wordt een mogelijke verergering getoetst aan de hand van de SBR richtlijnen. Daarbij wordt rekening gehouden met gevoelige (voor 1940) en minder gevoelige (na 1940) gebouwen. Het beoordelingskader (op basis van de SBR richtlijnen) is van de IMG-website te downloaden via de onderstaande link;